Ik stond mezelf altijd voorop om stoer te zijn, met name in mijn pubertijd en adolescentie. Veel jongens waren niet goed in het kiezen van kleding dat hun goede kanten flatteerde. Ik ben er eigenlijk altijd al goed in geweest, ik had daar wel gevoel voor. Ik had een oorbel en steil achterovergekamd haar, in model gehouden door genoeg gel of wax. Toen had dus ik nog genoeg haar, zodat dat mogelijk was! En ik had het zwart geverfd. Ik was gekleed in een zwarte jas van het Zwitserse leger met dubbele rij koperen knopen, halfhoge laarsjes, strakke spijkerbroek, met scheuren. Mijn moeder kon goed kleren verstellen, soms vroeg ik haar om speciale dingen, zoals om de pijpen van broeken onderaan los te maken en daar een stuk bloemetjesstof in te zetten. Ik vond mode interessant, maar koos wel mijn eigen weg daarin. Eerder had ik een bril, maar nu droeg ik contactlenzen.
Binnenkant
Ja, aan de buitenkant was ik stoer. Maar de binnenkant, nee dat was een heel ander verhaal.
Zover ik me kan herinneren huilde ik altijd al snel. Het was een manier om me te uiten, als er iets gebeurde, waar ik op dat moment geen andere manier wist om ermee om te gaan. Het gebeurde als er emoties opspeelden als verdriet, maar ook bij boosheid of angst gebeurde het dat mijn tranen vrij spel kregen. Of als er in mijn ogen iets onrechtvaardigs gebeurde. Doordat ik lenzen had, kon ik dat huilen soms nog wel maskeren door te zeggen dat er een stofje in mijn ogen zat.
Huilen onderdrukken
Gaandeweg mijn puberteit heb ik echter het huilen leren te onderdrukken. En wel zo erg zodat ik nauwelijks überhaupt nog huilen kon. Het was iets dat ik wegstopte, niet gezien mocht worden. Dat was dus ontstaan om maar te voldoen aan het beeld van stoerheid, van een echte man. Er was in mijn ogen geen ruimte om te huilen als jonge man. Zeker als adolescent is groepsdruk van grote invloed, daar was ik erg gevoelig voor, nee ik zou er op aangekeken kunnen worden. Huilen was iets dat alleen bij hoge uitzondering gebeurde, bijvoorbeeld bij een begrafenis van een dierbare, dan kwamen er met moeite enkele tranen. Ik vond huilen ook maar zwak. Dat ik niet in woorden kon vertellen wat ik voelde, want dat zou genoeg moeten zijn.
Huilen en HSP
Eigenlijk pas toen ik ontdekte wat hoogsensitiviteit precies was, dat ik HSP was, ben ik gaan stilstaan bij waar dat huilen, of niet-huilen, vandaan kwam. Want, natuurlijk, er is een duidelijke relatie met dat huilen en HSP, dat is overduidelijk. Veel voelen, veel denken, dat is waar hoogsensitiviteit op neerkomt. Ik had huilen als zwak beschouwd, maar eigenlijk is het een heel mooie uiting van je gevoelens. Heel eerlijk, heel puur. Je stelt je kwetsbaar op. En dat is lastig voor veel mannen.
Ik hoor vaker van hoogsensitieve mannen dat ze het huilen verleerd zijn. Sowieso hebben veel HSP mannen een afstand gecreëerd tot hun gevoel, kunnen ze er vaak niet ‘bij’. Wat ik ook vaker hoor is dat mannen bij gevoelige films soms wel de neiging tot tranen vertonen, maar ook alleen maar echt zichtzelf kunnen laten gaan, hun tranen laten stromen, als ze alleen zijn. Als hun partner of wie dan ook erbij is, lukt dat niet goed.
Wat is stoer?
En wat is nou stoer? Een man die zijn gevoelens onderdrukt en verstopt? Of een man die zijn emotie duidelijk toont, zijn kwetsbaarheid laat zien, zijn geraaktheid met iets. Zeg jij het maar!
Wat een kwetsbaar bericht Arnold. En dat is super stoer. Tof, dat je het deelt zo op deze manier. Hoop dat veel mensen er wat aan hebben.
Dank je, René! Ik schrijf het in de hoop dat goed voorbeeld doet volgen. Het open en kwetsbaar open stellen begint immers bij jezelf.